Categorie: Advisory

ISAE 3402 registreren

ISAE 3402 registreren

De Corporate Governance Foundation is de drijvende kracht achter het ISAE 3402-register. Het ISAE 3402-register is een publiek toegankelijke database met organisaties die gecertificeerd zijn volgens ISAE 3402. Het ISAE 3402-register richt zich op betrouwbare partners, biedt een platform voor bedrijven om hun ISAE 3402-certificering te laten zien en bevordert kennisdeling en ontwikkeling op het gebied van ISAE 3402.

Onderpand voor banksteun, een extra risico voor de eurocrisis?

ONDERPAND VOOR STEUN VAN DE BANK,

EEN EXTRA RISICO VOOR DE EURO

CRISIS?


President Klaas Knot van De Nederlandsche Bank (DNB) heeft duidelijke zorgen geuit over het onderpand dat wordt geaccepteerd door de zeven centrale banken in de eurozone. Ik had het liever anders gezien; ik had liever gezien dat we dit helemaal niet hadden gedaan. Als centrale bankier ben ik hier natuurlijk niet enthousiast over,” verklaarde hij.

In december en februari verstrekte de ECB banken leningen met een looptijd van drie jaar voor een totaalbedrag van €1000 miljard. Tijdens deze operatie werden de onderpandeisen versoepeld, waardoor het risico toenam.

Onderpand

Tot voor kort accepteerden centrale banken alleen in de markt verhandeld onderpand, zoals staatsobligaties en bedrijfsobligaties. Het bleek dat een aanzienlijk deel van de banken die we wilden helpen niet konden deelnemen aan de LTRO (driejarige leningen van de ECB, red.) Hun onderpand was niet goed genoeg,” legde Knot uit. Hij benadrukte dat hij het in principe eens was met de steun.

Deze situatie trof vooral banken in Zuid-Europa, die aanzienlijke bedragen uitlenen aan kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s). Om deze banken tegemoet te komen, zouden centrale banken ook gebundelde MKB-leningen accepteren, legde Knot uit.

“Die leningen moesten aan dezelfde kwaliteitsnormen voldoen als ander onderpand,” merkte de DNB-president op. Onder druk van zeven centrale banken werd de onderpandseis verder verlaagd, waardoor ook individuele MKB-leningen als onderpand konden worden geaccepteerd.

Plasterk: ‘Dom’

PvdA-Kamerlid Ronald Plasterk bekritiseerde Knot voor het op deze manier blootleggen van de interne verdeeldheid van de ECB, zoals hij op Twitter liet weten.

“Welk doel dient Knot door te laten zien dat de ECB intern verdeeld is? vroeg Plasterk. ‘Als je geld gaat injecteren, suggereer dan niet dat je volgende maand misschien van gedachten verandert. #stom

Risico’s

De vraag rijst of de risico’s die door deze zeven centrale banken worden gedragen uiteindelijk op het eurosysteem kunnen worden afgewenteld als zich in een van deze landen problemen voordoen. Als dit gebeurt, zal de verlaging van de zekerheidseisen de huidige eurocrisis dan verergeren? En misschien nog belangrijker, moet de ECB hier open en transparant over zijn, of moet ze met één stem spreken om stabiliteit te projecteren?

Statusupdate Solvency II

Statusupdate: Solvency II

Algemeen

Sinds begin 2012 zijn er onderhandelingen aan de gang om de inhoud van de Omnibus II-richtlijn en de uitvoeringsmaatregelen van niveau 2 af te ronden. De definitieve overeenkomst over de Omnibus II-richtlijn wordt binnenkort verwacht. De definitieve overeenkomst over de uitvoeringsmaatregelen van niveau 2 wordt in het najaar verwacht. De nadruk ligt op de risicovrije curve, kapitaalvereisten, eigen vermogen en overgangsmaatregelen.

Pijler Ontwikkelingen
Daarnaast zijn er ontwikkelingen per pijler:

Pijler I: Parallelle run en risicovrije termijnstructuur

Vanaf 2011 moeten Nederlandse verzekeraars die onder Solvency II vallen hun solvabiliteit (2011 en 2012) berekenen volgens de verwachte Solvency II-maatstaven (SCR en MCR) en hierover rapporteren (Pijler 3) aan DNB. Dit staat bekend als de parallelle loop.

Een onderdeel van deze rapportage (en de berekening van de SCR) is de anticyclische premie, bekend als de CCP. Er is een voorstel ontwikkeld voor deze CCP, met de formule van QIS5 als basis. Er zijn twee scenario’s ontwikkeld, waarbij de anticyclische premie varieert tussen 75% (scenario 1) en 100% (scenario 2). In de definitieve richtlijn zal hier meer duidelijkheid over komen.

Pijler II: ORSA

De uitkomsten van de door DNB gehouden rondetafelsessies over ORSA waren positief. Knelpunten zijn onder andere het opzetten van verplichte sleutelfuncties (interne audit, risicobeheer, actuariële functie en interne controle) en het implementeren van IT-systemen. Een veelbesproken aspect hierbij is proportionaliteit. Waarbij het risicoprofiel van de verzekeraar als uitgangspunt moet worden gekozen. Een verzekeraar met een laag risicoprofiel kan bijvoorbeeld andere keuzes maken bij het invullen van deze knelpunten (en andere aspecten van de richtlijn) dan een verzekeraar met een hoog risicoprofiel.

Pijler III: Overleg

Wat betreft Pijler III, de rapportagevereisten, is de consultatieperiode voor verschillende aspecten (waaronder rapportagesjablonen en nationale staten) afgesloten en worden de opmerkingen momenteel verwerkt. Hierover volgt later meer.

De mogelijke gevolgen van solvency II

De mogelijke gevolgen van solvency II

Solvency II zal niet alleen verstrekkende gevolgen hebben voor verzekeraars, maar ook voor de kapitaalmarkt.

Verzekeraars, pensioenfondsen en consultants anticiperen al enige tijd op de implementatie van Solvency II. Kort gezegd vereist Solvency II een uitgebreider risicobeheerraamwerk en hogere kapitaalvereisten voor Europese verzekeraars.

De invoering van Solvency II, oorspronkelijk gepland voor januari 2013 maar waarschijnlijk uitgesteld, is bedoeld om verzekeraars stabieler te maken en polishouders te beschermen. Verzekeraars die grotere risico’s nemen, zullen ook meer kapitaal moeten aanhouden. De implementatie zal grote gevolgen hebben voor verzekeraars, waardoor substantiële veranderingen nodig zijn. Britse regelgevers schatten dat de implementatiekosten alleen al in het Verenigd Koninkrijk meer dan £ 2 miljard zullen bedragen, met nog eens £ 250 miljoen per jaar aan nalevingskosten voor verzekeraars.

Grote verzekeraars verwelkomen de toegenomen investeringen in en aandacht voor risicomanagementactiviteiten. Kleinere verzekeraars kunnen echter moeite hebben om te voldoen aan de kapitaalvereisten en de strengere normen voor risicobeheer. Daarom is er een BASIC-versie van de richtlijn geïntroduceerd. De vraag blijft hoe de toezichthouder hiermee om zal gaan.

Er is ook kritiek op de strengere eisen, vooral met betrekking tot de vraag wie de kosten van deze overgang zal dragen – zullen dat de polishouders zijn?

De portefeuilles van verzekeraars zullen veranderen, omdat de nieuwe regels risicovolle beleggingen zoals aandelen en private equity ontmoedigen. Met de huidige lage rentetarieven is het onzeker of er in de toekomst voldoende inkomsten kunnen worden gegenereerd. De strengere eisen zullen ook gevolgen hebben voor banken, aangezien zij belangrijke investeerders in verzekeraars zijn.

Als de bedrijfs- en risicomodellen van verzekeraars sterke overeenkomsten vertonen, zou er volgens een grote Europese verzekeraar sprake kunnen zijn van het gelijktijdig kopen en verkopen van aandelen, wat zou kunnen leiden tot aanzienlijke marktschommelingen.

Daarnaast kan de concurrentiepositie ten opzichte van andere landen verslechteren, vooral als de Verenigde Staten geen maatregelen invoeren die vergelijkbaar zijn met Solvency II, zoals een andere grote Europese verzekeraar heeft opgemerkt. Een verzekeringsmarkt die wordt gekenmerkt door grote stabiliteit en zekerheid, mede dankzij Solvency II, zou echter ook concurrentievoordeel kunnen halen uit deze ontwikkeling.